Op Sint-Nicolaasdag 6 december 1389 schonk Aelbrecht van Beyeren (Graaf van Holland) aan het Haarlemse stadsbestuur het recht om de rector van een school te benoemen. Deze school zou door geestelijken worden geleid. De locatie werd tussen de Noorder Schoolsteeg en de Zuider Schoolsteeg, in een buurtje ten noorden van de kerk op de Grote Markt.
In 1592 werd de school verplaatst naar een gebouw aan de Jacobijnestraat waar eerder het Cellebroedersklooster gevestigd was.
In 1864 had de Latijnse school nog maar vijf leerlingen. De gemeenteraad van Haarlem greep daarom in: ze hieven de school op en voegde hem samen met de Hogere Burgerschool.